Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], O HEERE, onze God! Gij hebt hen verhoord, Gij zijt hun geweest [20]een vergevend God, hoewel wraak doende over hun [22]daden. 20. Dat is, die hun hunne zonden hebt vergeven, en hebt hen van U niet verworpen. 21. Te weten, des volks, voor hetwelk Mozes had; Ex.32:14, en Ex.34:35; Num.14:20,21,23. Of hunne, te weten Mozes en Aaron; gelijk te zien is Num.20:12; Deut.3:23,24,25. Of versta hier door hunne zowel den een als den ander. 22. Dat is, misdaden.